In mijn kindertijd had je nog geen vaatwassers. De afwas werd met de hand gedaan door een team met een duidelijke rolverdeling; de afwasser (ouder) en de afdroger (kind). In ons gezin was afwassen ’s avonds een vast ritueel en eerlijk gezegd had ik er geen hekel aan. De reden daarvoor was dat het meestal het beste moment van de dag was om mijn vader of moeder (afhankelijk van wie er afwaste) om een gunst te vragen, een hartenwens uit te spreken of om iets op te biechten. De clou was om tijdens dit afwashalfuurtje met precisie het moment te kiezen en de vraag of het verzoek te lanceren, niet te vroeg en niet te laat. Meestal had ik van te voren mijn strategie al bepaald, wist ik hoe ik de vraag ging stellen en welke tactiek ik daarbij ging gebruiken. Een vertrouwelijke sfeer was cruciaal en onverwachte binnenkomst van een ander gezinslid in de keuken kon fataal zijn voor mijn slagingskans. Timing was dus essentieel.